zaterdag 21 januari 2017

UIT HET ATHEENSE DAGBOEK



- 19 januari 2017
De locatie is een stukje hel op aarde. De tot Nationaal Museum voor Contemporaine Kunst (EMST) omgebouwde brouwerij van FIX (vernoemd naar de Duitser Fuchs die onder de vergriekste naam Fix in Athene bier begon te brouwen) staat ingeklemd tussen in- en uitvalswegen die garant staan voor onophoudelijk dreunend gedruis en de stank en damp van uitlaatgassen. Naar het grote, compact aandoende grijs geschilderde gebouw oversteken lijkt zelfs bij eindelijk groen licht voor voetgangers, rennen voor je leven. Terwijl de wandeling erheen die we voor onszelf hadden uitgestippeld nog wel zo fraai was. Eerst over de sinds de Olympische Zomerspelen van 2004 fraai geplaveide en geheel verkeersvrije Dionysiou Areopagitou onder langs de Akropolis, dan over de slingerpaden tussen pijnbomen en laurierstruiken geleidelijk aan omhoog naar het monument op de Philopapposheuvel, met als beloning dat geweldige uitzicht over de stad, de baai van Piraeus, het eiland Aegina en daarachter de plans van de Peloponnesische bergen, vervolgens vrij steil naar beneden en door de aflopende rustige straten van de Koukakiwijk.
         Eenmaal aan de overkant van de zesbaanse Syngrou, zoeken we vergeefs een verwijzing naar een ingang, tot een iemand van een bewakingsfirma ons naar de Kalirroiszijde verwijst. Daar lijkt de ingangspartij berekend op een geweldige toestroom van bezoekers. Maar slechts één van de meerdere deuren is te openen. Het is bijna kwart voor vijf. We hebben op de site van de instelling gelezen dat de toegang op donderdagavond vanaf 17.00 uur gratis is. Ik vraag naar de prijs van een ticket. De jongeman achter de kleine balie kijkt met tegenzin op van zijn smartphone en noemt een bedrag. En over een kwartier? vraag ik. ‘It is free.’ En, nee, we mogen nu niet alvast naar binnen. Druk is het er niet. Ik tel een stuk of tien mensen die in de veel te grote ruimte drentelen, staan of zitten, duidelijk ook in afwachting van het begin van het zesde namiddaguur. Wel kan ik daar meteen een werk van een van mijn meest nietfavoriete hedendaagse kunstenaars zien hangen: zo’n stijf draadwerk in de vorm van een lange jurk met allemaal groene kevers erop bevestigd, en met op het toelichtende bordje uiteraard iets over een ‘engel’.
De toon is gezet, de verwachting is gewekt, mijn humeur is navenant. En dat humeur wordt er even later niet meer beter op. Wat er te zien is op twee verdiepingen is een ‘ontmoeting’ tussen Antwerpen en Athene. Als je zoiets aangekondigd ziet staan weet je eigenlijk al hoe laat het is.

Griekse en Belgische kunstenaars zijn aan elkaar gekoppeld om ‘urgente conversaties’ te voeren. Con-sept! Wat een armzalige bedoening, wat een bedenkselarijen, wat een gebrek aan mogelijkheden tot kijkplezier. Maar eigenlijk zie je juist op deze geforceerde plek de overschatting van ‘namen’ als Luc Tuymans (hier met een waarschijnlijk naar een oude ansichtkaart of zoiets op die altijd even saaie, matte, vlakke manier nageschilderde Vlaamse dorpsstraat – misschien schildert hij zo saai om het dorp saai te laten lijken, haha), Guillaume Bijl met een geordend stukje rommelmarkt (ik vraag me altijd af hoe zo’n ‘kunstwerk’ vervoerd en weer geassembleerd wordt – wie weet krijgt de artiest daar een mooi reisje voor aangeboden), en van Wim Delvoye…
Laat ik ophouden. Zelfs wat ik nog stiekem heb gedacht, namelijk dat er van de brouwerij nog iets zichtbaar zou zijn, blijkt valse hoop. Er zit geen leven meer in. Om halfzes staan we opnieuw te wachten voor het nu begrijpelijkerwijs langsrazende verkeer over de Syngrou. Wanneer we ons eindelijk weer verstaanbaar kunnen maken noemen we praktisch tegelijkertijd de Centrale Montemartini, de oude Romeinse elektriciteitscentrale waarin op fascinerende wijze tussen de oude ketels en machines fraaie antieke beelden staan opgesteld. Dát is nou wel een interessante confrontatie, want met goed, op zich mooi werk ook.