zaterdag 7 december 2013

DE VERSTOPPING

[Dit is een vervolg op 'Vijandige kunst'.]

Detailloos. Dit, op zich lelijke woord heb ik in mijn hoofd na het zien van de Malevichtentoonstelling. Met daarbij een vraag. Of ik een terechte weerzin heb tegen kunst die detailloos is.
Het ‘Zwarte vierkant’ is detailloos. Het heeft geen zin je aandacht te richten op bijvoorbeeld speciaal de rechter bovenhoek van het zwarte vierkant, of op het omkaderende wit in het midden van de linker kant. Hetzelfde geldt voor composities als die met een rood en een zwart vierkant. 

Mondriaanse Mondriaans zijn ook zo detailloos. Het heeft alleen zin ze als totaliteit te bekijken, op een bepaalde, door hun maat gefixeerde afstand. Veel abstracte, met name geometrisch abstracte schilderijen zijn zo detailloos. Wat niet wil zeggen dat elk abstract schilderij dat is. Werken van Mark Rothko bijvoorbeeld, ervaar ik niet als detailloos. Daar wil je dichterbij gaan kijken, om dan weer enkele stappen terug te moeten zetten om wat je dichtbij zag opnieuw in het geheel te zien.
En als God inderdaad in het detail schuilt, zoals Gustave Flaubert gezegd schijnt te hebben en zoals nota bene Ludwig Mies van der Rohe het hem dan na zei, is de duivel de totaliteit.
Dé moderne beeldende kunstenaar die besefte en liet zien dat een kunst zonder detail(s) een totalitaire kunst is, was uiteraard Pablo Picasso. Die wist dat alle mensen hetzelfde waren, op enkele details na. Die wist dat je van iemand kon houden vanwege het detail dat hem of haar onderscheidde van de anderen. Zoals Rembrandt de detailgrootmeester van de zeventiende eeuw was.
Ik moest onwillekeurig ook aan Picasso denken toen ik voor de Stedelijke wand stond met politieke spotprenten van de nationalist Malevich. Niet alleen waren die prenten vrij klunzig getekend (misschien hoorde dat bij de ‘traditie’ ervan), maar ze getuigden allerminst van fysiek medegevoel.
 Zo is op een ervan, met als onderschrift ‘Toen de Oostenrijkers naar Radzivilov kwamen...’, een clownesk lachende grote (Russische) boerin te zien die een (Oostenrijks) soldaatje op haar hooivork heeft geprikt. Lachen! Bij Picasso is het, evenals bij zijn voorganger en landgenoot Goya, nooit lachen met lichamelijke vernedering en pijn, ook niet wanneer het een tegenstander betreft… Malevich had kennelijk geen moeite met leedvermaak. Hij vervaardigde de litho in 1915, het jaar waarin hij ook het ‘Zwart vierkant’ en andere ‘suprematistische’ schilderijen afleverde.

In het Stedelijk Museum kwam ik zo gauw geen kritische noot bij deze man en diens werk tegen. Ik verwachtte die eerlijk gezegd ook niet en ik verwacht die ook nog lang niet.
Het Amsterdamse Stedelijk behoort tot die westerse musea voor moderne kunst die gegijzeld zijn door de eigen ideologie van de kunst als bevrijding en vernieuwing. Nu die musea zelf een geschiedenis van ruim een eeuw hebben, hebben ze daarmee ook een kapitaal in huis. Het woord ‘kapitaal’ mag hierbij heel letterlijk worden opgevat als financieel vermogen. Ik heb er geen idee van voor hoeveel geld het werk op de huidige Malevichtentoonstelling is verzekerd, maar het zal ongetwijfeld een bedrag zijn met vele nullen. En dan wat er in de loop van de tijd voor vaak, in mijn ogen disproportioneel forse sommen geld aan de collecties is toegevoegd om actueel te kunnen blijven! Stel je voor dat de waarden van die collectie-onderdelen als beurskoersen crashen en er bijna geen cash meer blijft hangen aan de roestige staalplaten van Carl Andre, de ballonknoopkunst van Koons, de gasbranders van Kounellis…! Musea voor moderne en hedendaagse kunst worden er noodgedwongen behoudende instituten van.

‘Weg met die kunst van honderd jaar geleden!’ laten ze derhalve de kunstenaars daar nog steeds roepen. Althans de kunstenaars van honderd jaar geleden.