woensdag 28 november 2012

IJDELHEID IN DE UNDERGROUND

Laurens van Krevelen was de uitgever van J.M. Meulenhoff in de hoogtijdagen van het bedrijf. Dat de 'officiële' literatuur niet de enige en enig belangwekkende was, is hij daarbij altijd blijven beseffen. Sterker: hij is zelf altijd tevens in de 'marge' en willens en wetens half ondergronds actief gebleven, onder meer door het schrijven (onder de nom de plume Laurens Vancrevel) van allerlei artikelen, vaak over surrealistische schilders en schrijvers.

Inmiddels is de negentiende uitgave verschenen van de 'surrealistische edities' van Brumes Blondes, de schaduwuitgeverij van Vancrevel. Na uitgaves van werk van onder meer Eugène Brands, Breyten Breytenbach en Jan Elburg, nu een verzameling teksten van Laurens Vancrevel zelf: beschouwende stukken uit vijf decennia over het werk van uiteenlopende kunstenaars als Theo van Doesburg, J.H. Moesman,  Hendrik Cramer, Gerrit Kouwenaar, Hugo Claus, Shinkichi Tajiri, René Magritte, Giorgio de Chirico, Benjamin Péret, Samuel Beckett, Octavio Paz, Henri Michaux, André Breton, en algemenere teksten, telkens ontspringend aan Vancrevels 'surrealistische' overtuiging of zijn overtuiging dat de enig werkelijke ondermijning van de illusie van een realisme het surrealisme kan zijn.
      'De werkelijkheid bestaat alleen in theorie,' schrijft hij al in 1967, 'wat wij waarnemen is de fragmentarische realisatie van die theorie, die wij gebruiken om de dingen en verschijnselen te begrijpen. Het verstand is niet in staat de wereld "objectief" te interpreteren; het object van de interpretatieve activiteit verandert immers door de invloed van het oogmerk van de realiteitstheorie, en dat verschilt naar gelang deze theorie logisch-rationalistisch, sociaal-utilitaristisch of religieus-dogmatisch is. Een essentieel aspect van het surrealisme is dat het kan functioneren als relativiteitstheorie voor de wijze van ervaren van de werkelijkheid. Het surrealisme is voor alles een aanval op de bewustzijnsvernauwende stelsels, zoals rationalisme, utilitarisme, dogmatisme, alle gebaseerd op bepaalde ficties, die rechtvaardigen wat feitelijk weerzinwekkend is in het leven.'
      Zo'n uitgangspunt verklaart ook de breedte en de gastvrijheid van Vancrevels begrip van wat surrealistische kunst is.

'Noem het maar ijdelheid in de underground,' liet de auteur me over het uitgeven van deze verzameling eigen teksten weten. Een sympathieke, paradoxale ijdelheid in bescheidenheid. Daarmee allerminst vals, maar wel, juist in die bescheidenheid, nogal onterecht. Want is het niet verbluffend, zelfs verbijsterend te moeten vaststellen dat naast het officiële, professionele literatuurcircuit, waarin Van Krevelen zoals gezegd, een uitermate belangrijke rol speelde (met bijvoorbeeld in juli 1989 vijf Meulenhofftitels in de boekentoptien, waaronder een van Marilyn French, en met bestsellerauteurs als Jan Wolkers, Oek de Jong, Adriaan van Dis*) en waarvan de resultaten bepalend zijn en blijven in literatuurgeschiedenisoverzichten, er een schaduwboekhouding in de beste zin des woords door dezelfde man is gevoerd en bijgehouden?
      Een retorische vraag waarmee ik wil zeggen dat De magnetische kracht van 1713 op een belangwekkende manier impliciet laat zien hoe beperkend, ja, 'bewustzijnsvernauwend' het ijdele stelsel van de bovengrondse literatuur- en kunstmakelaardij werkzaam was en meer dan ooit werkzaam is. Waarmee niet gezegd wil zijn dat al het ondergrondse bovengronds en al het marginale voor het voetlicht zou willen en moeten - dat zou slechts een machtwisseling betekenen -, maar wel dat er een blijvend besef zou moeten zijn van het gegeven dat de meest geweldige ruimten zich niet voordoen in de focus, maar eindeloos voortdurend in de periferie.

*Men raadplege Frank de Glas, De regiekamer van de literatuur - Een eeuw Meulenhoff 1895-2000, Walburg Pers, Zutphen 2012. 

Laurens Vancrevel
De magnetische kracht van 1713
- Over surrealisme, dichters en schilders
uitgave van Brumes Blondes, Bloemendaal 2012
oplage 125 [!] exemplaren