maandag 8 oktober 2012

SAMIOTISCHE NOTITIES (21/9-5/10) 3

[zie ook de voorgaande afleveringen]

Op vrijdagavond 28 september na negen uur zaten we aan de gul gedekte tafel op het voorbalkon van de woning van onze Griekse vrienden aan de rand van het iets meer dan tweeduizend inwoners tellende Mitilini. Schuin tegenover het kleine paleontologische museum met in de voortuin op een sokkel het bronzen beeld van Aristarchos, de Samioot die het in de derde eeuw voor Christus als eerste waagde om op beredeneerde gronden het heliocentrische in plaats van het geocentrische beeld van de ruimte voor te stellen. Vergeefs. Veel en veel te vroeg.
‘Er is een maankrater naar hem vernoemd,’ zei ik wijsneuzig. De maan was zo goed als vol, maar die stond ergens in de wolkenloze nachthemel achter het huis, terwijl wij in het nog welhaast zomers zwoele donker naar het silhouet van het Ambelosgebergte staarden.
Toen klonk er een langerekt hoog jankgehuil, van niet eens zo ver weg. Een lunatieke erfhond, nam ik aan.
‘Tsakali,’ zei onze gastheer terwijl hij zijn wijsvinger opstak, ‘jackal.’
Ik moest erom lachen.
Nee, serieus, insisteerde hij, ‘tsakali’.
En zijn dochter en zijn schoonzoon vielen hem bij. Ze leven in de bergen, maar vaak wagen ze zich in de bewoonde wereld, beweerde zij. En dat ze goudroodachtig waren. En hij merkte op dat ze vooral werden gezien bij vuilniscontainers van hotels. Of ik het stroompje kende dat van Mitilini oostwaards naar Mesokambos en de zee vloeide, wilde hij weten. Dat kende ik; als het voorjaar was en de bedding dus nog niet praktisch droog lag, kon je er, als je voorzichtig was, waterschildpadden op de stenen zien zonnen.
En of ik ook wist hoe dat stroompje heette?
Nee, dat wist ik niet.
‘Tsakalorema…,’ zei hij met een veelbetekenende intonatie…
Werd ik in de maling genomen?
‘Did you not see the tsakali in the museum?’
Ik was er al jaren niet meer geweest, kon me geen opgezette jakhals herinneren. Maar tegelijk was ik al helemaal in de ban van de voorstelling dat er jakhalzen op Samos leefden, op ‘mijn’ eiland, waar we al meer dan dertig keer vanuit Nederland waren geland zonder ooit van de mogelijkheid, hoe klein dan ook, van een ontmoeting tijdens een van onze bergwandelingen te hebben geweten…
De drinkglazen werden opnieuw gevuld met licht goudkleurige Samainawijn en de tsakali liet weer van zich horen. Jamas!
Tσακαλι, Golden Jackal, Canis aureus: twee exemplaren de volgende ochtend in een van de vitrines met opgezette bedreigde dieren. ‘Samos is the only Greek island that the Jackal Canis aureus still lives on it.’

Wat een Engels!
        Wat een nachten!
                 Wat een eiland!

wordt vervolgd