zondag 9 oktober 2011

AN OTHER WAY OF LOOKING AT STEVENS


In zijn verzameling The Poetry of Birds (Viking 2009, Penguin Books 2011) heeft Simon Armitage uiteraard ook ‘Thirteen Ways of Looking at a Blackbird’ opgenomen, en wel onder het specieskopje ‘Red-winged Blackbird’. Bij de vaststelling hiervan ging een kleine schok door me heen, samengesteld uit zowel verbazing, gêne als opwinding. Tot dan had ik bij het lezen van en in de herinnering aan Stevens’ dertiendelige gedicht altijd onze, mijn eigen merel voor ogen gehad, Turdus merula, in het bijzonder het zwarte mannetje met, zeker in de winter, die gele snavel en de gele oogringen. Daar zat hij met precies zo’n oog, meteen in nummer I:
Among twenty snowy mountains
The only moving thing
Was the eye of the blackbird.

Prachtig gezicht toch, met dat ultieme kleurkwantiteitscontrast?

Maar Armitage drukte me met de neus op de feiten: in het hele Amerikaanse gebied, van Vuurland tot in Canada komt Turdus merula helemaal niet voor… En Wallace Stevens woonde in Connecticut: daar kan hij dus nooit en te nimmer mijn, onze Euro-Aziatische merel hebben waargenomen. Wat dan wel? De roodvleugelige blackbird, Agelaius phoeniceus, die helemaal geen familie is van die zanger bij ons… Het mannetje heeft ook geen gele oogringen, zijn ogen zijn… zwart. Wat hij daarentegen wél heeft: felrode vleugelepauletten met eronder een lichtgele vleugelstreep. Dat rood is vooral goed te zien in zijn vlucht en als hij, de polygamist, zich voor vrouwtjes zit uit te sloven. Bovendien is onze Europese merel nogal solitair, terwijl die Amerikaan veeleer op spreeuwachtige wijze van zwermvorming houdt. (Agelaios = troep, kudde, zwerm vormend.)

Weg of op zijn minst in de war, mijn lectuur van jaren en jaren! Dus opnieuw en nogmaals en nogmaals de ‘Thirteen Ways of Looking’ doorgenomen. Het lukt me nog maar steeds niet om het geel weg te krijgen uit nummer I. Wel zie ik, met wat goede wil, nu een troep vliegen in X:
At the sight of blackbirds
Flying in a green light
Even the bwads of euphony
Would cry out sharply.
Eveneens in XI:
He rode over Connecticut
In a glass Coach.
Once, a fear pierced him,
In that he mistook
The shadow of his equipage
For blackbirds.

Dat karakteristieke rood van de Amerikaanse vleugels echter zie ik, merkwaardig genoeg, nergens terug. Of het moet zijn in X, want wat is de complementaire kleur van groen? Maar dat is wellicht al te ver gezocht en te zeer bedacht. (Hoewel ik merk dat ik, nu ik het eenmaal zo heb gezien, moeilijk nog anders kan…)
          Inmiddels kijk ik, Stevens her- en herlezend, al op veel en veel meer dan dertien wijzen naar, ja, naar wat? Naar een merel?
          In zijn Systema naturae, zo vind ik ergens, classificeerde Linnaeus de Amerikaanse vogel met de rode epauletten als Oriolus phoeniceus. En opeens zie ik nog of weer iets anders! Wanneer die vogel nog steeds zo, dus oriool of iets dergelijks had geheten, zou Stevens nooit ‘Thirteen Ways of Looking at an Oriolus’ hebben geschreven.
Dít was zijn ontbrandingswoord:

Blackbird.