zondag 4 januari 2009

DOM OP ZIJN BEK

Wat me stilaan het meest teleurstelt met betrekking tot de Vlaamse poëziebloemlezing Hotel New Flandres is de wijze waarop degenen die kritische opmerkingen plaatsen en vragen stellen bij deze uitgave, door Dirk van Bastelaere c.s. van repliek worden gediend. http://hotelnewflandres.wordpress.com/ Steevast wordt elke opponent met minachting bejegend en met grote stelligheid uitgemaakt voor iemand die ‘op zijn bek gaat’, een paar ‘blauwe ogen’ oploopt om als ‘dom’, zelfs dommer dan dom in een hoek te worden gezet. ‘Stelligheid en halsstarrigheid zijn onmiskenbare tekenen van domheid.’ (Montaigne) Vergeetachtigheid is soms een weldaad, namelijk wanneer ze tot de verrassing van een herontdekking leidt. Bij het opruimen van een kast kwam ik een stofmap tegen met daarin een compleet typoscript (nog op de typemachine getikt) van een kleine essaybundel waarvan het ooit de bedoeling was dat die zou worden uitgegeven door Perdu in Amsterdam. ‘Ooit’: dat zal in 1990 zijn geweest. Waarom de uitgave toentertijd niet door is gegaan, kan ik me niet meer precies herinneren. In elk geval zou het boek ‘acht beschouwingen over Zuidnederlandse poëzie’ bevatten. Een aantal van die beschouwingen had ik eerder gepubliceerd in tijdschriften, maar er zijn er ook die speciaal voor dat project werden geschreven. Tot die laatste stukken behoort het openingsessay, dat bij mijn weten ook naderhand nooit elders werd gepubliceerd. Het heet ‘Het doorkijkrif’ en gaat over Pornschlegel en andere gedichten van Dirk van Bastelaere. Toen ik de tekst, die dus zo’n twintig jaar oud moet zijn, vandaag voor het eerst herlas, verraste die me op aangename wijze. Ergens, denk ik, zit in deze tekst inmiddels de teleurstelling verborgen die ik niet toen maar nu ervaar. Een opmerkelijke bijkomstigheid is dat in de noten bij de beschouwing uitgerekend twee namen opduiken van mensen die behoren tot degenen op wie door Van Bastelaere vanwege hun kritiek op zijn bloemlezing wordt neergezien, Hans Vandevoorde en Benno Barnard, die ik toentertijd geen van beiden persoonlijk kende. Onlangs de lengte van de tekst wil ik hem eindelijk en wel hieronder in zijn geheel publiek maken.